Newsroom

“Zowel de federale kieswet als het Vlaamse kiesdecreet verbieden politieke reclame op de verschillende omroepen tijdens de sperperiode. Nochtans is dit een volledig achterhaald idee“. Zo klinkt het voorstel van Bart Tommelein in een poging politieke reclamespots op onze buis toe te laten tijdens de sperperiode. Aangezien het mijn dagelijkse activiteit is om bedrijven en organisaties een publiek gezicht te geven, kan ik deze stelling niet meer dan beamen: er is geen logische redenering die een toelating op politieke YouTube filmpjes en een verbod op politieke TV-spots verenigen. Maar deze logica gebruiken als boterbriefje voor de toelating van politieke spots is intellectueel oneerlijk. Evenals het beslissingsproces op zich, trouwens.

 

Welke idealen?

Al zullen weinig politieke partijen dit publiekelijk beamen, wees maar zeker dat hun studiediensten steeds vaker tot de conclusie komen dat politieke voorkeuren makkelijker verschuiven op basis van één rake zin dan een ellenlang debat. Of de politiek zelf hier deels de oorzaak van is, laat ik in het midden. Maar feit blijft dat steeds minder Vlamingen nog weten welke partij voor welke idealen staat, laat staan dat ze een duidelijk overzicht hebben van de programmapunten die ze mee stemmen.

Politieke slogans zonder inhoudelijke onderbouwing vangen veel wind vandaag. En bijgevolg fluctueren politieke voorkeuren als waren het koekjesmerken. Politieke spots via radio en televisie zijn dan ook het perfecte vehikel om deze slogans de wereld in te sturen en de liberalisering ervan dus ook meteen een open doel om zieltjes te winnen. Meer dan logisch dat de politiek vragende partij is …

Secondencommunicatie?

Maar willen we, als maatschappij, dat onze politiek vervaagt tot secondencommunicatie? Willen we, met de VS als uitgesproken voorbeeld, kiezen voor ongefundeerde beloftes en aanvallen zonder platform voor verweer? Onze politieke menigte argumenteert alvast halsstarrig dat politieke spots hun boodschappen vooral zullen versterken, en een aanvulling zullen zijn op de basiscommunicatie. Ik weet heel goed hoeveel televisiereclame kost. Aangezien de budgetten die de partijen mogen opsoeperen rond de verkiezingsperiode gelimiteerd zijn, zal bijgevolg noodgedwongen moeten gesnoeid worden in de basisonderbouwing. You can’t have the cake and eat it.

De stroper en de boswachter

Niettegenstaande mijn persoonlijke vrees voor populistische vervlakking van het politieke debat heb ik geen uitgesproken voorkeur pro of contra politieke spots. Net zoals elk bedrijf het recht heeft om zijn producten aan te prijzen binnen een duidelijk omschreven wettelijk kader, mag van mijn part elke politieke groepering haar politieke ideologie verkopen, mits duidelijke voorwaarden en een doordacht kader dat voldoende rekening houdt met het algemene belang.

Maar net daar schuilt het grote gevaar in heel dit debat: de belanghebbenden zijn tegelijk initiator, debatteur, begunstigde én beslissingnemer. De stroper en de boswachter, u weet wel. Diezelfde stroper (of boswachter, als u dat liever heeft) zetelt in de Raad van Bestuur van de VRT, wordt constant benaderd door de commerciële zenders als interessante potentiële adverteerder, én moet zelf het wetgevende kader opstellen waarbinnen hij zichzelf op deze platformen mag verkopen.

Wie zal oordelen?

De belangrijkste vraag in dit debat is bijgevolg niet of we politieke spots toelaten of niet, maar wel wie daarover zal oordelen. Wie kan een objectief oordeel vellen over de maatschappelijke relevantie ervan? Hoe zorgen we ervoor dat omroepdiensten onafhankelijk blijven van politieke invloeden? Hoe vermijden we dat politieke strijd in de toekomst een exclusiviteit wordt van enkel de kapitaalkrachtige partijen? Zijn politieke onderwerpen wel geschikt zijn voor 30-seconden spots? Mogen we politieke boodschappen herleiden tot wasmiddelniveau? Als je het mij vraagt, allemaal pertinente vragen die op langere termijn stevige impact kunnen hebben op ons politiek bestel. Vragen waarover de politici zelf per definitie geen onbevooroordeelde beslissingen in kunnen en mogen geven.

Willen we vermijden dat de poort naar het sloganske populisme niet nog verder open gaat, dan moeten we als maatschappij de omstandigheden creëren waarin we dergelijke beslissingen op een objectieve wijze kunnen nemen, onafhankelijk van de belanghebbenden. Denk aan ethische commissies of volksvergaderingen zonder politieke ingezetene. Al vrees ik dat de politiek daar eerst haar zegen over zal moeten geven.

http://opinie.deredactie.be/2012/08/01/politieke-reclamespots-toelaten

Share now