Newsroom

Toen deredactie.be mijn opinie vroeg rond het openbreken van de Belgische kabelmonopolies, wist ik meteen dat het geen éénduidig antwoord kon worden. Want in onze specifieke Belgische context is ‘de kabel’ een erg complex verhaal over timing, technologie, winstmarges, gevoeligheden en erfenissen uit het verleden. En toen er meteen ook gevraagd werd de problematiek te kaderen in mensentaal, moest ik toch echt even slikken.

 

Alhoewel: de theorie wijkt hier toch wel sterk af van de realiteit waar u en ik - als eindgebruiker - mee zullen geconfronteerd worden. Ik vrees dat we weinig kans maken in
de winnende ploeg te zitten. Meer zelfs, ik vermoed dat er, bij het doorbreken van de kabelmonopolies, geen enkele échte winnaar zal zijn - de oprechte de intenties van onze kabelregulatoren ten spijt.

De theorie

Als we weinig populaire technologieën zoals satelliet en free-to-air even ter zijde laten, heb je als Vlaamse consument vandaag twee manieren om zowel je favoriete TV zenders, internet als telefonie in huis te halen: ofwel via de coax kabel van Telenet ofwel via het kopernetwerk van Belgacom. Wie je ook kiest, je bent direct ook gebonden aan het aanbod van deze specifieke operator.

Door andere operatoren - zoals bijvoorbeeld Mobistar of Base - ook toegang te geven tot de kabelplatformen van Telenet en Belgacom, zouden u en ik in theorie een stuk beter af moeten zijn. Gezonde concurrentie staat garant voor een uitgebreider, kwalitatiever aanbod tegen aantrekkelijker prijzen, toch?

De praktijk

De nuchtere feiten dan. En dan vooral de gevaren àchter de opportuniteiten.

Enerzijds kunnen we ons de vraag stellen of een extra aanbod creëren nog zin heeft. Nu al behalen zo’n 15 ‘Vlaamse’ zenders nauwelijks een winstgevend kijkersaantal. En al klagen we met zijn allen maar al te graag dat er niets op TV is, we moeten tegelijk eerlijkheidshalve toegeven dat de concurrentie tussen Telenet en Belgacom ons op dat vlak geen windeieren heeft gelegd. Of extra concurrentie ons nog betere programma’s zal brengen is dus nog maar de vraag.

Anderzijds zullen bestaand en nieuwe triple-play (televisie, internet en telefonie) operatoren onderling moeten strijden naar de gunst van elkaars klanten. Meer aanbod genereert immers niet meer Vlamingen - en die hebben vandaag vrijwel allemaal al televisie in huis. Om de klanten van de concurrent over de streep te halen, zal er bijgevolg en uitzonderlijk aanbod moeten gecreëerd worden én diep in de beugel getast.

Bovendien rest er nog een belangrijk technisch aspect. Extra aanbod vereist ook extra bandbreedte, terwijl we nu al dicht aanleunen bij het maximum aantal digitale zenders. Ons Belgische kabelnetwerk is vergelijkbaar met ons wegennet: erg uitgebreid en - mits wat kosten - best modern, maar we staan wel regelmatig samen in de file. Als morgen nog eens 30 % meer auto’s op onze wegen wordt losgelaten, komt vrijwel niemand meer vooruit. Wat meteen ook het argument dat “het openbreken van de kabel de kwaliteit zal verbeteren” onderuit haalt. Want wat zijn we met een vooruitstrevend netwerk dat nauwelijks nog capaciteit heeft voor nieuwe technologische (r)evoluties?

De winnaars en de verliezers

Telenet en Belgacom investeren hun winsten vandaag permanent in nieuwe technologie, een uitbreiding van hun aanbod en het optimaliseren van hun netwerk. Al betalen we daar misschien iets meer voor dan theoretisch noodzakelijk, we krijgen er wel een kwalitatief en aantrekkelijk pakket voor terug. Als morgen enkele andere operatoren een gelijkaardig dienstenpakket zullen aanbieden, is het maar de vraag of de herverdeling van de winsten een permanente investering in kwaliteit nog zal toelaten. Telenet en Belgacom worden bovendien verplicht hun eigen netwerk ter beschikking te stellen van alle nieuwe spelers. De vergoeding die nieuwe spelers daarvoor moeten ophoesten zal nooit het verlies aan klanten kunnen compenseren. En aangezien het totale aantal potentiële klanten gelijk blijft, zullen er fundamentele keuzes gemaakt moeten worden om de gunst van elkaars kijkers te winnen. Zullen de operatoren zwaar investeren en de kwaliteit van het aanbod nog verhogen, of gaan ze kosten minimaliseren, met de noodzakelijke toegevingen op kwaliteit?

In het eerste geval zullen we als consument fors méér betalen voor een kwalitatief aanbod dan we vandaag doen. Onze factuur moet immers tegelijk de extra investeringen én de relatieve daling in aantal klanten van onze operator vergoeden. In het andere geval zullen zowel onze factuur als wat we ervoor terugkrijgen fors in waarde dalen. Sta me toe met geen van beide scenario’s blij te zijn.

Willen we als consument blijvend waar voor ons geld, dan moeten we vooral hopen dat het de nieuwe triple-play operatoren nauwelijks lukt om het marktaandeel van Telenet en Belgacom in te nemen. Of er moeten fundamenteel andere modellen gehanteerd worden, zoals het onderbrengen van alle kabelnetwerken in één instituut dat instaat voor zowel het onderhoud als de constante technologische vooruitgang ervan.

Share now